De gebruikte tafeldruiven zijn lokale marktoverschotten of minder goed gevormde of licht beschadigde druiven die niet meer als kwaliteitsfruit kunnen verkocht worden. De druiven worden eerst gekneusd waarbij zo’n 50% van het sap vrijkomt. Dat sap, uit de blauwe Royaldruiven, is wit. Wanneer de uitgelekte schillen verder worden uitgeperst krijgt de wijn een rosé-kleur. Het sap wordt gegist in citernes en rijpt verder in grote houten vaten. Na acht maanden wordt de wijn gemengd met suiker en gist, gebotteld in champagneflessen en afgesloten met een metalen kroonkurk. Tijdens deze tweede gisting worden de fijne koolzuurbelletjes gevormd. Net zoals in de champagnestreek worden de flessen in pupiters gezet, en elke dag een kwartslag gedraaid om de gistcellen te verwijderen. Vervolgens wordt aan de schuimwijn nog een suikermengsel toegevoegd dat naargelang de dosering droge en halfdroge schuimwijn geeft. Dan krijgt de fles de definitieve kurk afgesloten met een metalen draadkorf. Het duurt zo’n 18 maanden om deze schuimwijn te maken.  De Rosé-schuimwijn Soniën is voor 100 % uit lokale Royaldruiven vervaardigd, heeft fijne belletjes , een mooie witte schuimkraag en een stevige ronde smaak, van de blauwe schil, met een vrij lange fruitige afdronk.