Het Nijswolkje, dat is een boerderij met een plan. Een plan voor een kleinschalig, zelfvoorzienend schapenbedrijf, voor korte keten en zorg voor jongeren die het moeilijk hebben. Een boerderij in een beheergebied voor akkervogels, en dus met kansen voor landbouwers die akkervogels willen beschermen. Terwijl tientallen mussen vrolijk kwetteren in de stal en twee enthousiaste honden ons proberen te verleiden tot een spelletje, vertellen Ann en Tom ons hun verhaal.

Tom en Ann, hoe zijn jullie begonnen met de boerderij?

Ann: Tom’s ouders hadden een landbouwbedrijf in Lubbeek. Ze stopten toen hij 21 was, maar ze hielden de grond. In 2010 werd Tom boer in bijberoep. Eerst met vleesschapen, 7 jaar geleden namen we daar melkschapen bij. Het was voor mij meteen duidelijk dat we iets met korte keten zouden doen: dan zie je ook meer volk. Schapenmelk wordt in België niet opgehaald om te verwerken, dus was er ook geen andere optie. Tom volgde een ijs- en een kaasopleiding, en zo begonnen we 6 jaar geleden met onze winkel. We verwerken elke week ongeveer 900l melk van 75 schapen. En elk jaar zijn er iets meer dan 200 lammetjes.

Tom: We hebben nog altijd een kudde van 50 vleesschapen. In totaal hebben we 30 ha grond, 4.5 ha hier in Aarschot, en de rest in Linden. We zijn volledig zelfvoorzienend. We kweken ons eigen krachtvoer voor de schapen: gerst, tarwe en voederbieten en spelt. We verhuren ook een caravan in de weide, of je kunt gratis komen kamperen. Dit is niet zomaar een vakantieverblijf. We willen de mensen ook betrekken in ons boerderijverhaal. Iedereen die komt, nodigen we uit om mee te melken. En dan vertellen we ons verhaal.

Jullie hebben allebei een achtergrond in de zorg?

Ann: Tom werkt nog altijd halftijds als ergotherapeut. En ik ben 20 jaar orthopedagoge geweest bij door de jeugdzorg geplaatste jongeren van 13 tot 21 jaar. 6 jaar geleden stopte ik daarmee, maar de zorg voor kinderen wilde ik verderzetten. We begeleiden nu per week 33 kinderen met een beperking of die het moeilijk hebben. Er bestaan nog zorgboerderijen, maar wij gaan een stap verder: we hebben een economisch rendabel bedrijf, en we zorgen ervoor dat die gasten zich echt nuttig voelen en betekenisvol werk doen.

Jullie producten zijn niet alleen te koop in jullie winkel?

Tom: Samen met een tiental boeren kochten we een aandeel in een coöperatieve in Leuven, Kort’om. Restaurants en supermarkts bestellen online onze producten, en Kort’om regelt het transport. Zo is er een restaurant in Leuven dat enkel crème brûlée maakt met onze schapenmelk. Op de kaart staat ook dat de schapen van het Nijswolkje in december en januari op moederschapsrust zijn en er dan dus geen schapenmelk en ook geen crème brûlée is. Fantastisch toch?

Jullie landbouwpercelen liggen in een gebied voor soortenbescherming akkervogels, waar landbouwers beheerovereenkomsten voor akkervogels kunnen sluiten. Jullie sloten een aantal beheerovereenkomsten rond faunabeheer. In ruil voor een vergoeding voeren jullie op die percelen een beheer uit dat de akkervogels in het gebied ten goede komt. Hoe zijn jullie daarmee begonnen? ​

Tom: In 2013 startten we met beheerovereenkomsten, op een perceel met slechte grond waar we niet veel konden telen. Door daar een beheerovereenkomst uit te voeren, hadden we toch inkomsten van dat perceel. In 2018 vernieuwde ik mijn beheerovereenkomsten, en ik begon ook te merken dat er op terrein iets veranderde. Dat motiveert natuurlijk wel. Soms rijd ik speciaal naar mijn percelen om eens te kijken, ik zie daar dikwijls een kiekendief.

Ann: Dan maakt hij filmpjes en foto’s en stuurt die door naar ons!

Tom: Mijn bedrijfsplanner Matthias vertelde mij vorig jaar dat er een aantal strengere beheervoorwaarden waren voor de beheerovereenkomsten die ik kon vernieuwen. Bijvoorbeeld maaien en het maaisel afvoeren. Maar ik dacht ‘ik vind wel een oplossing’. Ik wilde ook echt verder doen met mijn beheerovereenkomsten omdat ik op terrein zie dat daar akkervogels op afkomen.

Ik heb een oude opraapwagen om mijn maaisel te verzamelen. Een deel daarvan geef ik aan mijn schapen, het ander deel gebruik ik als compost. Ik volgde een agro-ecologische opleiding. Zo kwam ik in contact met veel bioboerderijen die aan eigen compostering doen. Goeie compost is belangrijk, dus ik heb dat dan zelf ook geprobeerd.

Dat maaisel oprapen is wel extra werk. En die beheerovereenkomsten zijn inderdaad wat ingewikkelder geworden. Ik bel al eens meer naar Matthias met de vraag hoe ik iets moet doen.

Heb je last van onkruid in je beheerovereenkomsten?

Tom: Sinds we op de percelen met beheerovereenkomsten nieuwe zaadmengsels moeten gebruiken, merk ik dat het beter gaat met het onkruid. De akkerdistels gaan ook gewoon mee de compost in. Om te controleren of ik daardoor meer akkerdistels zou krijgen, heb ik de compost gezaaid. En daar bleek geen onkruid of distels uit te komen, enkel fijn gras.

Hebben jullie tips voor landbouwers die meer willen inzetten op korte keten of beheerovereenkomsten?

Ann: Ik denk dat de toekomst voor de landbouw in verbreding zit. Zeker voor kleinere bedrijven. Kies je voor monocultuur, dan moet je heel groot gaan. Wij kiezen daar bewust niet voor. Wij hebben een beperkt areaal en een beperkt aantal dieren. Het is allemaal kleinschalig. En dat zorgaspect en enkele beheerovereenkomsten nemen we er graag bij.

Tom: Over de beheerovereenkomsten: ik meen dat je die moet bekijken als een teelt. Eén waarvan je de opbrengst op voorhand kent. Een reguliere teelt is onvoorspelbaar, want je weet niet hoe goed die opkomt en hoeveel ze opbrengt. En net als bij een reguliere teelt, moet je het beheer voor een beheerovereenkomst inplannen. Met een beheerovereenkomst ben je zeker: je weet wat je wanneer moet doen en hoeveel je eraan verdient.

Bron tekst en foto: VLM