Het aantal land- en tuinbouwbedrijven dat een deel van zijn producten zelf verkoopt, meestal via hoeveverkoop, is op vijf jaar tijd bijna verdubbeld. Intussen is nagenoeg één op de vijf bedrijven actief in de zogenoemde korte keten, zo blijkt uit cijfers van Statistiek Vlaanderen.

In 2020 telde Vlaanderen 4.321 land- en tuinbouwbedrijven die minstens één korteketenactiviteit uitoefenden, tegen 2.403 in 2016. Dat is een stijging van 80 procent. Hun aandeel in het totale aantal bedrijven in de sector ging van 10 naar 19 procent, zo blijkt uit cijfers van het Departement Landbouw en Visserij en de nationale statistiekdienst Statbel.

Hoeveverkoop is veruit het populairst: 94 procent van alle bedrijven met minstens één korteketenactiviteit beoefenden een vorm van hoeveverkoop. Daarbij verkoopt de boer verse producten in een eigen winkel, via automaten, online of via zelfoogst of -pluk. Andere vormen van korteketenverkoop zijn rechtstreekse verkoop op de markt (6 procent van korteketenbedrijven doet dit), pakkettenverkoop (4%) of nog verkoop aan lokale supermarkten of horeca.

Tuinbouwbedrijven (fruit, groenten, sierteelt) zijn het vaakst actief in de korte keten: ongeveer een derde van hen heeft één of meerdere korteketenactiviteiten. Bij bedrijven gespecialiseerd in melkvee (21%), akkerbouw (16%), vleesvee (15%) en varkens en pluimvee (11%) liggen de aandelen korteketenbedrijven duidelijk lager.

Korteketenbedrijven zijn tot slot vaker actief als zorgboerderij of educatieve boerderij (10%) dan bedrijven zonder korteketenactiviteit (2%). Ook een toerismeactiviteit (bijvoorbeeld logies aanbieden) is vaker terug te vinden bij bedrijven met een korteketenactiviteit (13%) dan bij bedrijven zonder (3%).

Bron: Vilt.be